Het ladderwagentje van het Ericaplein (ca 1920)

Om woonruimte te maken voor bewoners uit onbewoonbaar verklaarde krotten in de volkswijken, werd in 1915 het eerste nooddorp in Noord gebouwd: Ericadorp. Het werd meestal Obelt genoemd, omdat het vlak tegenover zwembad Obelt lag dat in die tijd ter hoogte van EYE in het IJ dreef. De woningen waren zo eenvoudig en goedkoop in elkaar gezet dat men al gauw sprak over ‘de sinaasappelkistjes van Wibaut’. Het dorp werd in 1929 afgebroken.

 

 

 

 

 

 

 

 

Op het Ericaplein – in het midden van het dorp – was het Ericaplein met onder andere een speelplaats met zandbak, een tijdelijke winkel van Algemeene Arbeiders Cooperatie ‘De Dageraad’ (op nummer 3?) en een kleine brandweerpost (op nummer 7). De definitieve winkel van de Coöperatie  was later op nummer 2.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op nummer 1 woonden vanaf het begin de in Amsterdam geboren Joseph Groothuesheidkamp (1878) en zijn vrouw Cornelia Martha van Leeuwen (Haarlem, 1877). Ze waren in 1899 getrouwd en hadden bij aankomst in Ericadorp 7 zoons en 6 dochters, de zevende dochter werd daar geboren. Hij was aanvankelijk schuitenvoerder, later was hij fabrieksarbeider bij de Boldoot-fabriek aan de Haarlemmerweg. Ze kwamen in 1917 uit Roomolenstraat 12 en vertrokken in 1927 naar Korte Prinsengracht 24. Ook de andere woningen op het Ericaplein weden door zeer grote gezinnen bewoond.

In de beeldbank van het Stadsarchief is een foto van het Ford-ladderwagentje te vinden dat daar gestationeerd was. Hoewel de ondertitel dat niet vermeldt, is duidelijk te zien dat het Fordje voor de ingang van de brandweerpost  op Ericaplein nummer 1 staat. In 1922 werd het in de krant ‘een primitief ladderwagentje’ genoemd, dat uitrukte voor een grote brand bij N.V. Van Leer’s Vereenigde Fabrieken aan de Asterweg, maar daar niet veel kon uitrichten. Toen de Kraaienpleinbrug klaar was in de zomer van 1925 kon het zwaardere materieel van de brandweerpost aan de Lange IJzerstraat (nu Lange Vogelstraat) in Vogeldorp ook de westkant van Noord snel bereiken. De brandweerpost van Ericadorp werd toen opgeheven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het ladderwagentje kon toen nog niet naar een museum. Het ‘kleine motor-uitrukvoertuig’ werd in een houten huisje aan de Linnaeuskade gestationeerd, aan het begin van de Watergraafsmeer, maar zonder personeel. Het was een noodvoorziening om snel te kunnen uitrukken als het zwaardere materieel daar voor een gesloten spoorwegovergang kwam te staan. Het personeel kwam dan over de luchtbrug naar de andere zijde van het spoor en kon in het oude Fordje uitrukken.